Ik ben vorig jaar na mijn pensionering nog een atelier begonnen als kunstschilder. Vanuit het raam van mijn atelier kijk ik naar het bruisende leven rond de Veemarkt. Bij de kringloop laden ze wasmachines uit en bij een ijzerhandel bij de oude veehal stapelen ze lege computerkasten op een aanhanger; allemaal hardwerkende mannen. Een man in een housebroek en een oversized jack duwt midden op straat een volle boodschappenkar van de Jumbo voort. Die kar belandt even verderop in zijn tuintje bij de twee andere karren die er al heel lang staan. Een Korsakov patiënt waggelt met een tas lege flessen voorbij; half op de stoep en half op de weg; een kwartier later loopt hij met een nieuwe voorraad weer terug. Ik had hem al eens aangesproken maar tot een echt gesprek kwam het niet. Een drom scholieren fietst luidruchtig richting Jumbo. Daar moeten ze in de rij wachten om per drie tegelijk binnen gelaten te worden.
Bij de IJsselhallen worden stapels stoelen van de ene naar de andere hal verplaatst voor een volgende evenement.
Het is lunchtijd. Personeel van kantoren uit de buurt kuieren in groepjes druk pratend en etend langs mijn atelier. Dat doen ook de hondenbezitters. Bij mijn atelier staan de enige struiken van de straat en daar wordt helaas ‘dankbaar’ gebruik van gemaakt.
Er ligt altijd wel wat eetbaars op straat dus vliegen meeuwen af en aan en vechten om een broodkorst.
Een groep nieuwkomers loopt voorbij; Syrische vluchtelingen. Ze houden domicilie in de IJsselhallen; kijken schichtig om zich heen. Ze zijn op weg naar de WRZV hallen. Ik krijg het op mijn hart om er ook naar toe te gaan. Misschien kan ik iets voor hen betekenen. Sommigen willen sporten, anderen biljarten, darten of delen in groepjes aan een tafeltje hun zorgen en verwachtingen. Ik schuif aan en krijg direct een Syrische warme maaltijd voorgeschoteld. Heerlijk! Het zijn goedlachse, vriendelijke mannen, maar achter hun lach gaat zorg en verdriet schuil.
Ik kom in gesprek met een dertiger. Met trots laat hij mij zijn eerste Nederlandse woordjes horen. ’Hoe gaat het met U?’ In gebrekkig Engels vertelt hij vervolgens van zijn vluchtroute en de benauwde boottocht. Hij toont foto’s van zijn vrouw en twee kinderen. Dan loopt hij even weg om zijn betraande ogen niet te tonen en is in gedachte ver weg van de WRZV.
Iemand van de gezamenlijke kerken vraagt of ik een groep vluchtelingen wil begeleiden naar het Stedelijk Museum. Natuurlijk. Twee dagen later sta ik uitleg te geven over ons cultureel erfgoed. Een groot doek van Gerard ter Borch de Oude toont het bekende Bijbelverhaal van Abraham, die zijn zoon Isaäc moet offeren. Een engel weerhoudt hem daarvan. In plaats van zijn zoon offert hij een ram die in de struiken vast zit. Een deel van de groep is meer vertrouwd met de Islamitische variant: Ibrahim offert zijn zoon Ismaël. Het schilderij levert een boeiend gesprek op.
Ik moet mijn klassieke voorstelling van een vluchteling bijstellen. Ze halen allemaal een nieuw model smartphone tevoorschijn en beginnen volop te fotograferen of mailen een foto naar ‘huis’. Ik heb hier te maken met een groep hogeropgeleiden; een tandarts, architect, accountant, een archeoloog. Ze zijn leergierig en stellen goeddoordachte vragen. Aan het einde bedanken ze mij nadrukkelijk en spreken de hoop uit dat zij in de toekomst een bijdrage mogen leveren aan de Nederlandse samenleving.
Alex van der Meer, een jonge bevlogen Zwolse kunstenaar, heeft in de R10 werkplaats ruimte en begeleiding aangeboden aan vluchtelingen. Ik sluit mij bij hem aan. De Syrische vluchtelingen kunnen er wekelijks hun gevoelens en ervaringen creatief uiten. Er zitten enkele goede kunstenaars tussen. Anderen tekenen simpel de naam van hun vrouw en kleuren de letters in terwijl ze aan thuis denken. Weer anderen beelden de hoop op een spoedige vereniging met hun gezin uit. Een enkeling probeert zijn traumatische ervaringen uit te beelden; een overvol bootje tussen de golven met ‘help’ bovenaan geschreven. Ik ga naast hen zitten en hoor hun schrijnende verhalen aan. Een jonge vluchteling, die helemaal niet tekenen kan, schrijft op een groot vel twee woorden in het Syrisch: bedankt Nederland.
Ze zijn inmiddels vertrokken. De Ijsselhallen zijn leeg. Ik ben weer terug in mijn atelier en zet een nieuw doek op mijn ezel. Het loopt naar het einde van het jaar en met mijn ontmoetingen van de afgelopen weken in gedachte begin ik aan een nieuw schilderij: gevluchte mensen in het Midden-Oosten, moeder Maria met haar kindje Jezus. Angst voelen, ontworteld raken, op de vlucht slaan en een nieuw bestaan opbouwen in een vreemd land; Jozef en Maria weten precies wat die Syriërs doormaken.
Ik schuif mijn schildersezel dichterbij en ga aan de slag. Het wordt een zelfbewuste, ondernemende jonge vrouw en ik geef haar iets oriëntaals.
Voorbij mijn raam fietsten scholieren naar de Jumbo. Ik wens ze een leven toe zonder oorlog en dat ze nooit van huis en haard verdreven zullen worden. ‘Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.’
© 2014 BenjaminLouwerse.com